donderdag 26 februari 2015

Een museum zonder licht

In Soesterberg is het Nationaal Miltair Museum (NMM) geplaatst. Het is een combinatie van het Militaire Luchtvaart Museum uit Soesterberg en het Legermuseum uit Delft. Een topmuseum over alles wat met het leger te maken heeft.

Het is een imposant gebouw dat in de ruime vlakte van de voormalige militaire vliegbasis Soesterberg ligt. Je komt binnen in een grote hal met hoge ramen waar vliegtuigen aan het dak hangen. Rondom het museum is bijvoorbeeld een oude verkeerstoren en staan allerlei vliegtuigen en tanks.
Als je binnen staat kijk ik tegen de felle laagstaande zon naar de vliegtuigen die zwarte schaduwen worden. Hoge ramen hebben voordelen en …….

Het NMM heeft ook zalen met kleinere materialen zoals geweren, kostuums, of de geschiedenis van het leger. Ik loop vanuit het heldere museum een donkere zaal in waar geweren en mortieren tentoongesteld staan in vitrines. Terwijl ik bang ben tegen iets aan te lopen gloeit er licht op. Nu kan ik een vitrine bekijken. Het licht blijft echter zwak. Terwijl ik iets probeer te lezen dooft het licht weer. Als ik dan maar verder loop gaat het licht ineens weer aan.

Een vriendelijke suppoost vertelt me dat het aan- en uitgaan van het licht je moet stimuleren verder te kijken. Voor mij betekent het dat ik niets echt goed kan bekijken want ook op volle sterkte is het licht zwak en slecht verdeeld. De suppoost heeft het al veel vaker gehoord en ook doorgemeld.
In een andere ruimte blijft het licht wel continu branden maar heerst een knusse sfeer. Het is er kroegachtig donker. De mooie kleuren van de kostuums zijn maar net zichtbaar.


Motto van deze ervaring: imposant of gezellig hoeft niet altijd functioneel te zijn. Goed licht moet aan allerlei eisen voldoen en het hangt ervan af wat je wilt zien: de uitgang in een tunnel, letters op een beeldscherm, objecten in een vitrine of supermarktschap, of gezichten van collega’s in een werkruimte. Ook reageert ons bioritme op verlichting. Hoeveelheid, kleur en richting van het licht moet je per situatie bepalen. 

vrijdag 20 februari 2015

File bij de supermarkt

In ons dorp is een nieuwe Albert Heijn gebouwd. Er is een ruime parkeerplaats en ook een lange rij fietsenrekken waar je je fiets kwijt kunt. Ondanks deze faciliteiten kun je op drukkere momenten gemopper horen. Mensen met karretjes of fietsen lopen heen en weer op de stoep tussen de parkeerplaatsen en de fietsenrekken. De stoep is exact 2 karretjes breed maar dat is niet genoeg:

-               fietsen staan niet strak in het hek of zijn langer/breder dan normaal (denk aan de fietskrat!)
-               auto’s parkeren strak tegen de ‘biggetjes’ (drempels) met de neus over de stoep.
-               er is altijd wel iemand met een karretje of fiets aan het steken om in of uit te laden.
-               voor de winkeldeur staan paaltjes op de stoep.


Het gevolg is dat bij drukte alles vastloopt. De oorzaak lijkt dat mensen zich niet gedragen zoals de ontwerpers kennelijk dachten: auto’s zijn niet even lang, fietsen passen niet altijd in een rek. Winkelwagentjes, kinderbuggy’s en volgehangen fietsen zijn lastig te besturen in een krappe ruimte. Ook is er extra ruimte nodig om elkaar te passeren zonder achterlichtjes of bumpers te beschadigen, of zonder dat je blijft hangen in een fietsstuur of kinderwagenframe. 

Het ontwerp van een omgeving heeft dus invloed op het gedrag van de gebruiker en kan hinder of gemak met zich meebrengen. Het is daarom van belang om bij een goed ontwerp de behoeften en gedrag van de mens als uitgangspunt te nemen en goed in kaart te brengen. Vanuit de behoefte van de mens kan vervolgens een goed (systeem) ontwerp tot stand komen. 


donderdag 12 februari 2015

Costa Concordia: Een human factors perspectief

Gisteren is Kapitein Fransesco Schettino van het cruiseschip Costa Concordia veroordeeld tot 16 jaar gevangenisstraf voor dood door schuld (32 doden), het vroegtijdig verlaten van zijn schip en het veroorzaken van schipbreuk. In de nasleep van de ramp zijn er verschillende beschuldigingen geuit naar Kapitein Fransesco Schettino en ander personeel, zo zou het sturend personeel wel eens dronken hebben gevaren, zou er sprake zijn van corruptie en mogelijk zelfs prostitutie. Centraal in het proces staat ook de koersafwijking die het schip maakte om een zeemansgroet te brengen aan het eilandje Giglio en de scheepskok, die daar was opgegroeid. Al met al lijkt het er op dat er sprake was van een cultuur  rond het schip en de kapitein die niet bijdroeg aan de veiligheid van de passagiers, bemanning en schip. Terecht stelt men dan ook de vraag  ‘wie er schuld heeft’. Echter, deze vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. 

Het incident met de Costa Concordia toont aan hoe belangrijk het is om niet alleen aandacht te hebben voor goed fysiek ontwerp van bijvoorbeeld interfaces, maar ook om aandacht te schenken aan protocollen, procedures en de cultuur binnen een werkomgeving. Er zijn vele beslissingscriteria opgesteld binnen de veiligheidswetenschappen om de schuldvraag te beantwoorden. Een daarvan is de substitutietest van Neil Johnston waarbij de volgende vraag gesteld wordt:

“Zou iemand met vergelijkbare competenties, kennis en ervaringen dezelfde fout hebben kunnen maken?”

Indien het antwoord ja is, zit er een systematische factor in de werkomgeving die bij heeft gedragen aan het incident en valt de desbetreffende persoon niets te verwijten. Indien het antwoord nee is, nou ja, dan kan de persoon blijkbaar veroordeeld worden tot een celstraf van 16 jaar. 

Een interventie om de cultuur te verbeteren is dan logisch, maar men kan ook verder gaan met het ontwerpen van een goed systeem. Denk bijvoorbeeld aan de luchtvaart. Het is vrijwel onmogelijk om een ‘luchtvaartgroet’ te brengen met een Boeing 747 tijdens een lijnvlucht: een 747 zit namelijk in een warm bad van systemen die het vliegtuig nauwkeuring monitoren en er zijn tal van controlerende technische systemen. Een veilige werkomgeving begint en eindigt daarom niet met een goed ontworpen interface, net zo min als dat het geval zal zijn voor een cultuur interventie alleen. Human factors en systeemprestatie zit hem juist in het samenspel van verschillende systeemcomponenten: het is meer dan de som der delen.

donderdag 5 februari 2015

Pizza en LED-verlichting

Uit onderzoek is naar voren gekomen dat LED schermen veel blauw licht uitstralen. Blauw licht heeft negatieve invloed op het bioritme van de mens en de gezondheidsraad waarschuwt nu ook voor dit vermeende negatieve effect van LED verlichting. Door het blauwe licht wordt namelijk de aanmaak van het hormoon melatonine geremd. Normaal is dat aan het einde van de dag de normale aanmaak van melatonine juist een signaal is voor het lichaam om de dag activiteiten te verminderen. Zo heeft Olympisch kampioen Maarten van der Weijden gebruik gemaakt van dit principe om zijn bio-ritme aan te passen aan het ritme in Peking, waar hij ’s ochtends zijn wedstrijden had. Ook andere Nederlandse atleten gaan nu hun interne bio-klok aanpassen aan de kloktijden van Rio voor de komende Olympische Spelen.



Veelvuldig gebruik van smartphones en tablets hebben een soortgelijk effcect op de mens. Langdurig en intensief kijken op LED-schermen in een donkere slaapkamer geeft een overmatige invloed van blauw licht, en remt dus de aanmaak van melatonine en brengt je bioritme onbedoeld in de war. Naast het blauwe licht is ook het mentaal druk bezig zijn ook niet echt bevorderlijk voor de nachtrust. De verschillende toepassingen van LED-verlichting tonen aan dat LED verlichting an sich niet ‘gevaarlijk’ is. Het ongecontroleerde en langdurig gebruik maken van LED-verlichting kan echter wel een negatieve invloed hebben op het lichaam. Wat dat betreft is LED-verlichting net zo gevaarlijk als pizza: van het langdurig en ongecontroleerd nuttigen van extreem veel pizza voor het slapen gaan is ook nog nooit iemand beter geworden, en zeker geen olympisch kampioen.

dinsdag 3 februari 2015

Visueel genot en ongemak


Een museum bezoeken is altijd een genoegen. De bezoeker wil graag een museum bezoeken ter lering ende vermaak. Ondanks dat alles in de zalen gericht is op de visuele beleving, valt het op dat dit niet altijd geldt voor het visuele gebruik van het interieur van een museum.

Een voorbeeld is onderstaande trap die door de visuele vertekening niet erg veilig is te gebruiken, met name voor mensen die daar al een probleem mee hebben. Markeringen op de rand van de trede zijn beter in gebruik dan markeringen die iets van de rand terug liggen. De zwarte rand kan waargenomen worden als het einde van een traptrede, terwijl dit niet het geval is. 
In de houten opbergkastjes kun je alles prettig opbergen. Het na het bezoek terugvinden en niet vergeten van alle spullen in de donkere spelonk is niet gemakkelijk. Doordat de binnenkant van de opbergkast donker is, zijn donkere opgeborgen spullen moeilijk te zien. Zo vergat de bezoeker naast mij zijn zwarte handschoenen in het kastje, wellicht dat de kou buiten hem eraan deed herinneren dat hij deze niet uit het kastje had gehaald, al snel kwam hij terug namelijk. Een licht interieur zou dit veel gemakkelijker maken.
 
En neem nu onderstaande kraan, is deze nu bedoeld om erop te drukken, mee te draaien of is er ergens een oogje voor handsfree-bediening? Na een paar pogingen kom je er wel uit (het is draaien), maar de betekenis van het design laat te wensen over. 
 Voorkomen van klein ongemak, geeft meer plezier aan een bezoek. Bij kunst is de vraag naar de betekenis de uitdaging, bij gebruik is een duidelijke betekenis vaak de kunst.

Meer weten over de beleving van ruimtes? Zie onder andere hier ons productblad stationsbeleving of andere voorbeelden op onze website.