Een museum bezoeken is altijd een genoegen. De bezoeker wil
graag een museum bezoeken ter lering ende vermaak. Ondanks dat alles in de
zalen gericht is op de visuele beleving, valt het op dat dit niet altijd geldt
voor het visuele gebruik van het interieur van een museum.
Een voorbeeld is onderstaande trap die door de visuele vertekening niet erg veilig is te
gebruiken, met name voor mensen die daar al een probleem mee hebben. Markeringen
op de rand van de trede zijn beter in gebruik dan markeringen die iets van de
rand terug liggen. De zwarte rand kan waargenomen worden als het einde van een traptrede, terwijl dit niet het geval is.
In de houten opbergkastjes kun je alles prettig opbergen.
Het na het bezoek terugvinden en niet vergeten van alle spullen in de donkere
spelonk is niet gemakkelijk. Doordat de binnenkant van de opbergkast donker is, zijn donkere opgeborgen spullen moeilijk te zien. Zo vergat de bezoeker naast mij zijn zwarte handschoenen in het kastje, wellicht dat de kou buiten hem eraan deed herinneren dat hij deze niet uit het kastje had gehaald, al snel kwam hij terug namelijk. Een licht interieur zou dit veel gemakkelijker
maken.
En neem nu onderstaande kraan, is deze nu bedoeld om erop te drukken, mee te draaien of
is er ergens een oogje voor handsfree-bediening? Na een paar pogingen kom je er
wel uit (het is draaien), maar de betekenis van het design laat te wensen over.
Voorkomen van klein ongemak, geeft meer plezier aan een
bezoek. Bij kunst is de vraag naar de betekenis de uitdaging, bij gebruik is
een duidelijke betekenis vaak de kunst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten